De serie "In vogelvlucht" bestaat uit een aantal artikelen met achtergrondinformatie over de gezondheid van kooi- en volierèvogels.
In de eerste aflevering gaan we aandacht besteden aan infectieziekten bij vogels. Als vogelhouder kun je zelf heel wat doen om je vogels gezond en fit te houden. Na het lezen van dit artikeltje weet je wat meer over (ziekmakende) bacteriën en hoe je de kans op infectieziekten bij je vogeltje kunt verkleinen.
Bacteriën, wat zijn dat voor beestjes?
Een bacterie is een relatief eenvoudig eencellig organisme. De meesten bacteriën zijn heel erg klein: de gemiddelde grootte is ongeveer 0,001 millimeter (éénduizendste millimeter).
De vorm van de diverse bacteriën wordt gebruikt voor een systematische indeling, zonder dat daarbij relaties in verwantschap worden aangegeven. Toch kan men op basis van vorm en ligging al een groot aantal bacteriën van elkaar onderscheiden.
Er zijn verschillende soorten bacteriën, te veel om allemaal op te noemen.
Enkele voorbeelden zijn:
De manier waarop de cellen ten opzichte van elkaar liggen kan verschillen. Dit komt doordat cellen na de celdeling vaak op karakteristieke wijze groeperen. Zo kunnen coccen los liggen, maar ook in ketens zoals bijvoorbeeld de streptokokken, of in trosvormige groepjes zoals de stafylokokken. (Staphylos is het Griekse woord voor "druif").
Groeien bacteriën altijd en overal?
Nee, bacteriën groeien niet zomaar. Ze zijn best kieskeurig, de omgeving moet geschikt zijn om te kunnen groeien.
Voldoet de omgeving niet aan die eisen, dan zullen bepaalde bacteriën zich niet vestigen of niet kunnen groeien. De aan- of afwezigheid van zuurstof of een bepaalde temperatuurhoogte zijn enkele belangrijke voorwaarden voor bacteriegroei.
Commensalen
Sommige bacteriën hebben zich perfect aangepast aan mens of dier. Deze bacteriën noemen we commensalen1. Ieder mens (of dier) is gastheer van miljoenen commensalen. Het lichaam past zich voortdurend aan door antistoffen tegen deze bacteriën te produceren waardoor ze slechts zelden problemen veroorzaken. Sterker nog: ze stimuleren de verdedigingsmechanismen, denk maar aan de "goede" bacteriën die in de menselijke darm leven.
Een beperkt aantal bacteriën kunnen min of meer ernstige infecties veroorzaken. In dat geval spreken we van pathogenen (=ziekteverwekkers). Indien mens of dier in contact komt met pathogenen, betekent dat niet automatisch dat hij of zij daadwerkelijk ziek wordt. Dit is onder andere afhankelijk van:
Soms wordt een bacteriële infectie voorafgegaan door een virale infectie zoals een verkoudheid. Antibiotica2, nemen om een virale infectie te genezen is zinloos: deze middelen zijn namelijk niet werkzaam tegen virale infecties. Een virus is een heel ander "beestje" dan een bacterie.
Toch komt het voor dat een dierenarts een antibioticum inzet bij een virale infectie, maar alleen als er een ernstige bacteriële infectie op de loer ligt.
Een virusinfectie -zoals een verkoudheid- tast namelijk de weerstand van een grasparkiet én het slijmvlies van de luchtwegen aan, waardoor bacteriën zich gemakkelijker kunnen nestelen. Een luchtweginfectie bij een vogel kan zeer ernstig kan verlopen, omdat de luchtzakken bij de infectie betrokken kunnen worden. De dierenarts wil deze ernstige infectie ten allen tijde voorkomen, en schrijft preventief een antibioticum voor om bacteriën geen kans te geven.
Wanneer wordt er antibiotica voorgeschreven?
Het immuunsysteem van mens en dier produceert na enkele dagen voldoende antistoffen en verdedigingscellen om vreemde indringers uit te schakelen.
Soms gaat het echter mis. Bij sommige ernstige bacteriële infecties zoals hersenvliesontsteking is het afweersysteem niet in staat om snel genoeg te reageren. In dit soort gevallen is het noodzakelijk om antibiotica te gebruiken die de infectie kan bedwingen.
De (dieren)arts beoordeelt de ernst en de aard van de infectie. Hij of zij moet daarvoor eerst een diagnose stellen. Daarna weegt de (dieren)arts de voor- en nadelen van een behandeling met antibiotica af (mogelijke resistentie3, bijwerkingen).
Gebruik nooit antibiotica die je "zomaar" van iemand "krijgt" of die je "gewoon" in een winkel kunt kopen. Het is zinloos, het wekt resistentie in de hand en het bemoeilijkt een eventuele latere diagnose door de (dieren)arts.
Daarbij komt nog iets heel belangrijks: niet alle bacteriën zijn gevoelig voor hetzelfde antibioticum!
Hoe kan ik de kans op infecties bij mijn vogels verkleinen?
Helaas worden ook vogels getroffen door bacteriële infecties. Uitwerpselen en voedselresten zijn ideale voedingbodems voor bacteriën (en tevens een bron van bacteriën!). Het is dus belangrijk om de kooi of volière inclusief toebehoren grondig en frequent schoon te maken, vergeet daarbij ook de speeltjes niet.
Gebrekkige verzorging en slechte voeding zorgen voor een verzwakt immuunsysteem bij de vogel, met alle nare gevolgen van dien.
Zorg dat het eten en drinken van je vogeltje niet verontreinigd kan worden met uitwerpselen. Haal stukjes fruit en groente na een uurtje uit de kooi. Geef dagelijks vers drinkwater en ververs het in de zomermaanden minimaal twee keer per dag.
Tip:
Het is belangrijk om te weten dat vogels andere bacteriën bij zich dragen dan mensen. Sommige bacteriën die mensen bij zich dragen (zoals de E. Coli bacterie) kunnen ernstige infecties veroorzaken bij vogels. Als je besmet water drinkt (of besmet voedsel aanraakt en opeet) kan de infectie (eventueel via hand-mondcontact) overgedragen worden op vogels.
Was daarom altijd goed je handen als je je gevederde vriend gaat verzorgen en laat hem of haar nooit voedsel uit je mond eten!
In volgende deel van "In vogelvlucht" gaan we dieper in op virussen.