Voorwoord:
Achter de regenboogbrug wonen vogels groot en vogels klein,
Die helaas niet meer bij ons op aarde zijn.
In de kerstnacht komen zij allen tezamen
om samen met Goldie iets goeds te beramen.
Als je in de kerstnacht ooit iets bijzonders ziet,
denk dan aan hen en aan Goldie de grasparkiet.
Sparrie, een kerstboom uit Stavanger
verdroeg de winterkou niet langer.
Sneeuw, strenge vorst en klompen ijs
voelden aan als hel, geen winterparadijs!
Sparrie wilde verhuizen naar warmer oorden
maar met je wortels in het hoge noorden
moet je daar iets op verzinnen
een hele klus, waar moet je beginnen?
Intussen sneed de ijzige wind gemeen
om zijn kale dennenkruintje heen.
Gekweld door een onbereikbaar stil verlangen,
liet hij zijn dennentakjes steeds meer hangen.
Sparrie voelde zich eenzaam en alleen,
Zijn ziel was koud, een boom is niet van steen.
Terwijl in Stavanger de nachtmis begon
Droomde Sparrie over licht en over zon
Plots verscheen er een gouden vogel aan het zwerk
Hij was deze kerstnacht aan het werk
Zijn naam was Goldie de grasparkiet
Hij hielp een ieder met verdriet
Goldie landde op een kale beukentak
Waarna hij een cryptische spreuk uitsprak:
“Op eerste kerstdag, Stavangerse Spar,
zie je tweeduizend vleugels en een gouden kar."
"Je leed is geleden, je verdriet is voorbij,
Stavangerse Spar, vanaf dan ben je vrij."
Goldie steeg weer op en vloog met volle kracht
om vervolgens te verdwijnen in de donkere nacht.
Niet lang daarna verdween de maan en kwam de zon,
de nacht was dood, de ochtend begon.
Sparrie ontwaakte, hij begroette de dag
keek om zich heen en wist niet wat hij zag!
Grasparkieten vanachter de regenboogbrug
groeven met gouden schopjes vliegensvlug
de aarde rond zijn wortels weg
dat kriebelde best wel zeg!
De grond begon te trillen, hij stond te beven
maar dit voelde goed, dit was pas leven!
Al snel was Sparrie vrij, ze legden hem neer,
draden werden gesponnen, over en weer.
Leuker kan het niet worden, dacht Sparrie de spar
denkend aan de duizend parkieten met hun gouden kar.
Goldie keek toe vanuit een oude beuk
en sprak krachtig de volgende spreuk:
"Vrienden, ik geef nu de teugels,
aan tweeduizend sterke vleugels."
"De kar is van goud, de boom is niet van steen,
Vlieg hem snel naar Nederland heen!"
Toen de avond viel en de maan verscheen
was Sparrie niet langer meer alleen.
Hij woonde in het zuiden
net iets onder IJmuiden.
Sparrie liet zijn naalden niet meer vallen,
hij was nu mooie een boom met ballen!
In de zomer lekker naar buiten, in de winter mocht hij binnen,
Sparrie’s nieuwe leven kon beginnen!
Weg waren al zijn zorgen en verdriet,
hij woont nu samen met Goldie de grasparkiet!
Zij wensen jullie een fijne kerst en een goed 2010,
en hopen jullie gauw een keer te zien.
En als je in de kerstnacht soms iets bijzonders ziet,
denk dan aan tweeduizend vleugels en aan Goldie de grasparkiet!
Was getekend,
Jullie gevleugelde correspondent Croky